Gezondheidsrisico’s en overlast door vliegen
Huisvliegen en vleesvliegen kunnen niet bijten of steken, zoals stalvliegen en dazen. Ze zijn schadelijk voor mensen omdat ze ziekteverwekkende virussen, schimmels en bacteriën op ons voedsel kunnen verspreiden. Ze brengen die ziekten niet alleen over met hun poten en snuit. Ook de uitwerpselen van vliegen bevatten ziekteverwekkers die voor mensen schadelijk zijn. Op locaties waar gewerkt wordt met voedingsmiddelen, moeten ze zo goed mogelijk geweerd en bestreden worden.
Kenmerken kamervlieg of huisvlieg (Musca domestica)
- Volwassen dier is 7 tot 8 mm groot
- Grijze borst met 4 zwarte lengtestrepen, het achterlijf is aan de basis geel
- Stempelvormige zuigsnuit
- Leggen eitjes in uitwerpselen en rottend materiaal
- Komen af op onafgedekt voedsel en organisch afval
Kenmerken vleesvlieg, bromvlieg of dambordvlieg (geslacht Calliphoridae en Sarcophagidae)
- Volwassen dier is 6 tot 12 mm groot
- Meestal metallic blauw of groen, zwart of grijs komt ook voor
- Stempelvormige zuigsnuit
- Leggen eitjes op dode dieren, vlees of uitwerpselen
Levenscyclus en voortplanting van vliegen
Afhankelijk van de soort kan een vlieg 400 tot 2000 eitjes per dag produceren. De ontwikkeling van een vlieg kent 4 stadia: ei – larve (made) – pop – imago (volwassen stadium). De ontwikkeling van ei naar vlieg duurt 1 tot 3 weken. Dit hangt af van de temperatuur en het soort vlieg. Uit één eitje kan onder de juiste omstandigheden binnen enkele maanden een populatie van wel 10 miljoen vliegen ontstaan.
Broedplaatsen van vliegen
Vliegen leggen hun eitjes op plaatsen waar voldoende vocht en voeding aanwezig is; mest- en composthopen, uitwerpselen, vuilnisemmers en open stortplaatsen. Binnen zijn onhygiënische sanitaire ruimten en keukens ideale broedplaatsen voor vliegenlarven. Vleesvliegen leggen hun eitjes bij voorkeur in rottende kadavers van muizen, ratten of vogels. Vleesvliegen binnen gebouwen kunnen dus wijzen op de aanwezigheid van dode ratten of muizen in een gebouw.
Voedsel van vliegen
Vliegen zijn alleseters. Ze leven van zowel dierlijk als organisch materiaal. Vliegen zijn niet kieskeurig; een dode muis vinden ze net zo lekker als een klontje suiker. Vrijwel al het voedsel dat door mensen wordt gegeten, is geschikt als voedsel.
Ze kunnen geen vast voedsel eten en moeten dit eerst vloeibaar maken met hun speeksel. Daarna kunnen ze het eten opzuigen. Vliegen kunnen niet langer dan 2 á 3 dagen zonder eten. Op plaatsen waar voldoende voedsel beschikbaar is, leven ze ongeveer 2 maanden.
Terug naar Vliegen bestrijden.