Mieren in Nederland
Mieren zijn sociale insecten die in grote kolonies leven. Ze stammen af van gravende wespensoorten die hun vleugels hebben verloren. Het lijf van een mier lijkt dan ook sterk op dat van de wesp. De bekendste soort in Nederland is de zwartbruine wegmier (Lasius niger).
De faraomier is lichtbruin, 2,5 mm groot en komt heel sporadisch voor in Nederland. Ze kunnen zeer grote kolonies vormen, hebben een voorkeur voor (rottend) vlees en kunnen overleven in gebouwen met een constante, warme temperatuur zoals ziekenhuizen, hotels en flatgebouwen.
Mierenkolonies
Een mierenkolonie bestaat uit honderden werksters en één koningin. Deze koningin produceert vrijwel onafgebroken eieren. Wanneer het nest groot genoeg is, wordt een aantal van de larven opgekweekt tot mannetjes en koninginnen. Zij verlaten vliegend het nest en paren met elkaar in de lucht. Dit uitvliegen duurt ongeveer 2 á 3 dagen. Na de bruidsvlucht, in juli of augustus, sterven de mannetjes. De koninginnen gaan dan op zoek naar een nieuwe nestplaats. Een mierennest is in de winter in rust. De dieren worden in het voorjaar weer actief. Werksters worden 2 tot 3 jaar oud.
Overlast en gezondheidsrisico’s door mieren
Nederlandse mieren zijn meestal niet schadelijk voor de gezondheid. Grote aantallen kunnen wel veel overlast veroorzaken. Door ondergrondse nesten kunnen tegels verzakken. Ook op terrassen en in keukens is het lastig om ze weg te krijgen. Bezoekers en gasten associëren de aanwezigheid vaak met een gebrekkige hygiëne. Ook kunnen sommige soorten mieren steken of bijten. De tropische faraomier, die weinig voorkomt in ons land, kan met zijn urine en ontlasting ziektekiemen verspreiden. Het is nog onvoldoende duidelijk welke ziekteverschijnselen het gevolg zijn van mieren. Daarom is het verstandig om mieren te weren en voedsel waarop ze hebben gezeten niet te consumeren.
Nestplaatsen van mieren
De meeste bouwen een nest onder de grond, in een holle boom of in spleten van rotsen of muren. Ondergrondse mierennesten zijn te herkennen aan kleine bergjes zand met een klein gaatje in het midden. Enkele mierensoorten, waaronder de Rogersmier, leven bij voorkeur binnenshuis op vochtige, warme plekken. Bijvoorbeeld in badkamers, spouwmuren of kruipruimten. Mierennesten kunnen uit enkele honderden tot vele duizenden dieren bestaan.
Voedsel van mieren
Mieren communiceren met elkaar met behulp van geurstoffen (feromonen). Zo kunnen ze de weg naar het nest terug vinden en aan elkaar laten weten waar voedsel te vinden is. De mieren zullen dit pad volgen. Ze zullen het geurspoor steeds versterken tot de voedselbron is uitgeput. Ze eten kleine insecten, ruimen afval op en zijn dol op zoetigheid.
Terug naar Mieren bestrijden.