Informatie Kevers
Rijstmeelkever (Tribolium castaneum)
Rijstmeelkevers leven tussen opgeslagen voedselvoorraden. Ze eten plantaardig voedsel zoals meel, brood, koekjes, droge pasta’s, cacao, gedroogde vruchten, chocola en kruiden. De kevers houden van warmte (30 tot 35°C). Voorraden die zijn aangetast kunnen gaan schimmelen en geven een muffe zure lucht af.
De Rijstmeelkever is 0,3 tot 0,4 mm groot, kastanjebruin gekleurd en heeft fijne strepen op zijn dekschilden. De actieve larve van dit insect is gelig van kleur en meet circa 5mm. De insecten planten zich het hele jaar door voort en leggen in een jaar honderden eitjes. De kever kan 1,5 jaar leven.
Spekkever (Dermestes lardarius)
Spekkevers en hun larven eten bij voorkeur dood, dierlijk materiaal, zoals gedroogd vlees en gedroogde vis, huiden, botten, opgezette dieren, materiaal in wespen- en vogelnesten, gedroogd hondenvoer en kattenvoer en kaas. Spekkevers leven op droge, donkere plekken met een temperatuur van ongeveer 20 °C.
Deze langwerpige kever wordt ongeveer 7 tot 9 mm lang en is bruin tot zwart van kleur. De bovenste helft van het rugschild is lichter gekleurd; lichtbruin tot rood of geel met kleine donkere vlekken. De larve wordt circa 15 mm groot en heeft veel weg van een rups door de lange, stekelige haren. De spekkever kan 100 tot 800 eitjes leggen. Deze eitjes worden afgezet in of bij geschikt voedsel voor de larve. Spekkevers leven ongeveer 3 maanden.
Tapijtkever (Anthrenus verbasci)
De tapijtkever of museumkever heeft zijn naam te danken aan het voedingspatroon van de larve. Het zijn gespecialiseerde aaseters die leven van haar, veren, wol, bouw vilt, leer, bont en textiel. De kevers leggen hun eitjes in vogelnesten, een dood dier of bij een andere voedselrijke bron. De larven kunnen zich goed verplaatsen en hebben aan een klein kiertje genoeg. Het diertje is een grote bedreiging voor musea met collecties insecten- en/of opgezette dieren en voor opslagplaatsen met textiel of wol producten.
De tapijtkever is ongeveer 5mm groot en heeft een gevlekt dekschild in de kleuren grijs, geel en bruin. De larve wordt zo’n 15mm lang en lijkt op een harige bruine rups. Volwassen kevers voeden zich voornamelijk met stuifmeel en nectar. Een tapijtkever kan 2 jaar oud worden.
Tabakskever (Lasioderma serricorne)
De tabakskever leeft van tabak in elke vorm; van (gefermenteerd) tabaksblad tot kant en klare sigaren en sigaretten. Ook hier is het niet de kever die de schade veroorzaakt, maar de larve die kleine gaatjes boort in sigaren en sigaretten. Naast tabak eten ze ook graag cacaobonen, pasta’s, koek en gedroogde vruchten. De tabakskever is nauw verwant aan de houtwormkever en de broodkever.
Tabakskevers worden 2 tot 4 mm groot, zijn roodbruin van kleur en licht behaard. De actieve witte larven zijn ongeveer even groot en hebben 3 paar pootjes. De vrouwtjes leggen 10 tot 100 eitjes. De lichtschuwe kevers gedijen het best bij een temperatuur van rond de 30 graden C en houden zich op tussen tabaksproducten of in naden en kieren. Een tabakskever leeft ongeveer een maand.
Broodkevers (Gnatocerus cornutus)
De larven van broodkevers kunnen grote vraatschade veroorzaken aan voorraden verpakt voedsel. Ze hebben, net als de meelmot, een voorkeur voor zetmeel houdende producten. De broodkever is dan ook te vinden in onder meer graan, meel, brood, beschuit, droge pasta’s, bouillonblokjes en hondenbrokken en kattenbrokken. De larve laat in (verpakkingen van) voedsel kleine ronde gaatjes achter. Hier komt later een volwassen kever uit. Delangwerpig,ovaalgevormdebroodkeverwordt2tot 4mmlang,isbruintotroodbruinvankleur en licht behaard. De dekschilden hebben lengtestrepen. Het halsschild bedekt de kop en lijkt op een monnikskap. De actieve larven zijn circa 5 mm lang, zijn wit met een donkere kop en hebben pootjes. Een vrouwtje legt 50 tot 100 eitjes per keer in een donkere kier of spleet. Broodkevers gedijen al goed bij een temperatuur van 18 °C. Hoe warmer het is, hoe sneller ze zich vermenigvuldigen.
Terug naar Kevers bestrijden.